Geef mij
maar de brede, de trage rivieren,
de
bewegingen die je niet ziet maar vermoedt,
de drinkende
wilgen, de zinloze dijken,
een
doodstille stad aan de oever.
Geef mij
maar de winter, het armoedige
landschap,
de akker zonder het teken van
leven, de
kracht van de krakende heide.
Geef mij
maar de kat als hij kijkt voor
hij springt,
om te vechten, te vluchten,
te paren, te
jagen, als hij kijkt.
Geef mij
maar een paard in galop, maar
op zijn zij
in het gras. Geef mij
maar een
vraag en geen antwoord.
(uit: Een lege
plek om te blijven, 1975)
1 comment:
wat n prachtig gedicht Nel,konden we ook maar zo mooi en duidelijk zeggen wat er in ons omgaat.
Post a Comment