Niemand wil dood, maar vroeg of laat krijgen we er allemaal
mee te maken. Omdat wij in het westen leven alsof er geen dood bestaat, komt
hij altijd ongelegen. Dat is bij mij niet anders dan bij een ander. Maar sinds
ik vorig jaar te horen kreeg dat er iets in mijn borst zat, dat er niet hoorde,
reist de dood met me mee. En geloof me het is geen prettige reisgenoot, omdat hij
niet het achterste van zijn tong wil laten zien. Hij grinnikt wat als ik hem
vraag of ik snel aan de beurt ben. Ik zoek naar troost. Ik vind die in de
weblogs van Pieter Steinz, die lijdt aan de ziekte van ALS en moedig zijn pijn
en ellende bestrijdt met citaten uit boeken waarvan hij heeft genoten. Ik put
ook troost uit verhalen van lotgenoten die jaren hebben overleefd, omdat de dood
om de hoek bleef kijken. Of uit verhalen van mensen die met opgeheven hoofd en
vol hart het uitgestippelde pad afliepen.
Vanmorgen kwam er troost uit onverwachte hoek. Ik las een artikel van de bekende Britse arts Richard
Smith waarin mensen die dood gaan aan kanker worden afgeschilderd als enorme
bofkonten. Hij vindt dat we
moeten stoppen met het uitgeven van miljoenen om kanker te genezen. Je kunt
volgens hem beter dood gaan aan kanker dan aan een hartinfarct of de ziekte van
Alzheimer. Als je kanker hebt, kondigt de dood zich aan, zodat je in de laatste periode van je leven leuke dingen kunt doen,
zoals het boek lezen dat al jaren op je staat te wachten, die ene reis maken
waar je nooit aan toe bent gekomen, afscheid nemen van je naasten en je
dierbaren.
Richard Smith geeft toe dat het een romantische kijk op de
dood is, maar is het daarom minder waar? In ieder geval kan het miljarden op de gezondheidszorg besparen.
No comments:
Post a Comment