Sunday, August 21, 2011

Ze is er nog


Nog steeds gaan we iedere veertien dagen bij haar op bezoek. We hanteren voor die bezoeken een vast patroon. Bij binnenkomst in het huis maken we een praatje met de mevrouw van de receptie, die ons iedere keer blij begroet. "Ik ben aan jullie gehecht geraakt", zei ze de laatste keer. Wij aan haar. Als er nieuwtjes zijn, vertelt ze ze ons. Van haar hoorden we dat er een nieuwe muziektherapeut is. Vroeger toen Fransje nog veel meer uithuizig was, kon ze ons haarfijn uitleggen aan de hand van het GPS-systeem waar onze vriendin uithing. Dat hoeft nu niet meer. Fransje heeft wat rust gevonden. Meestal loopt ze al op de gang als wij haar afdeling betreden. Gisteren leek het zelfs even of ze ons had verwacht. Er trok een brede glinmlach over haar gezicht, toen ze ons ontwaarde in de deuropening.

Nadat we op haar kamer haar wandelschoenen hadden aangetrokken en we naar de wc waren gegaan, konden we vertrekken. Het klinkt simpeler dan het in werkelijkheid is, maar waarom moeilijk doen? We zijn blij elkaar te zien en laten ons dat plezier door kleine tegenslagen niet afnemen. Buiten steken we de armen in elkaar en wandelen in een stevig tempo naar ons stamcafé. We hebben wel eens overwogen elders het vertier te gaan zoeken, maar voor onze vriendin is dat niet nodig. Haar appeltaart en verse jus d'orange smaken iedere keer als nieuw. Zij blij, wij ook blij.

Na het bezoek aan het stamcafé wandelen we terug. Op het bankje voor het huis, halen we de liedjes uit de rugzak om zingend de dag af te sluiten. Gisteren had ik twee nieuwe meegenomen: Het veer van Drs. P. en De Monniken op de heuvel van Jaap Fischer. Wij zorgen voor de tekst. Onze vriendin voor het heldere stemgeluid. Dit bevalt ons alledrie goed. Overigens vindt ze het gemakkelijker als ze niet naar de tekst op het blaadje hoeft te zoeken, maar de melodie mag zingen op haar eigen manier.

Gesprekken zoals wij die kennen, kunnen we niet meer voeren. Ze verwarren haar, omdat ze benadrukken wat ze niet kan. Maar gisteren ontspon zich een uitwisseling van zinnen, die verdacht veel leek op een gewone conversatie. Mijn vriendin wees ons op iets in de vijver en zei met een zekere stelligheid, dat ze dat niet meer wilde. Ik knikte wijs en antwoordde dat ik dat wel begreep. "Zou ik ook niet willen." Ze keek me tevreden aan. "Wie zou dat wel willen?", vervolgde ik. "Zou jij dat willen?", vroeg ik aan Die Dritte im Bunde. Natuurlijk wilde die het ook niet. "We willen een heleboel wel, maar dit niet." En zo kabbelde het gesprek nog een poosje voort, totdat het verdrietige moment was aangebroken om afscheid te nemen. We verzekeren elkaar dat we er over veertien dagen weer zijn.

No comments: