Sunday, February 24, 2013

Leven met Alzheimer

Na het zien van de Zembla uitzending van 14 februari jl. over Alzheimer en euthanasie bleef ik zitten met een heleboel vragen. Tot wanhoop van naasten weigeren artsen euthanasie bij Alzheimer patienten, die op papier hebben gezet, dat zij dood willen als de ziekte in een fase komt dat menswaardig leven niet meer mogelijk is. Met name het standpunt van de Vereniging van Artsen (KNMG), dat de persoonlijkheid van Alzheimerpatienten is veranderd en dat een arts dus niet kan nagaan of die persoon levensbeëindiging nog wil.

Els Borst, de opsteller van de Euthanasiewet, stelt dat artsen wel degelijk Alzheimer patienten met een doodswens kunnen helpen, omdat in artikel 2.2 van de euthanasiewet staat dat een schriftelijke wilsverklaring een mondeling verzoek kan vervangen als de patiënt deze niet meer kan uiten. 

In een eerder blog heb ik al gesteld dat ik het vraagstuk van euthanasie bij Alzheimer niet gemakkelijk vind. De uitzending van Zembla heeft hier niets aan veranderd. Eenvoudige oplossingen zijn er niet. Dat artsen voorzichtig zijn met het toepassen van euthanasie, begrijp ik. Maar de stelling van de KNMG dat van mensen die Alzheimer krijgen de persoonlijkheid verandert en dat zij dus niet meer weten wat zij eerder op papier hebben gezet, vind ik veel en veel te simpel. Net alsof een mens met Alzheimer ineens een heel ander mens is geworden. Dat zeggen dierbaren in hun verdriet, maar van artsen mag je toch een genuanceerder standpunt verwachten.

In de uitzending werden twee voorbeelden behandeld, waarbij het voor iedereen duidelijk is dat de patient met zijn euthanasieverklaring heeft bedoeld, dat hij dit niet mee wil maken. Ik vind het artsen onwaardig om zich te verstoppen achter een smoes die geen hout snijdt. Zo maken we het lastige probleem niet leefbaarder.

1 comment:

Lida Waterlander said...

Ik ben het met je eens dat artsen zich niet achter de demente patiënten moeten verschuilen. Natuurlijk is de persoonlijkheid veranderd en zijn ze veelal vergeten dat ze het leven dat zij nu leiden niet mee wilden maken.
Het besluit is vaak in de kracht van hun leven genomen. Hoe moet je dan bepalen wat je moet doen?
De familiegevoelens bieden ook geen uitkomst.
Ik denk dat het begrip uitzichtloos lijden een uitweg kan bieden ook al is het subjectief. Door mensen op te leiden die, langer dan medici nu kunnen doen, iemand observeren bijv. over een periode van enkele maanden, kan beslist vastgesteld worden of iemand zijn leven nog menswaardig vindt of dat hij aan het in leven zijn lijdt ronddoolt of apathisch op een stoel zit of soms toch nog met lichtjes in zijn ogen aan iets deelneemt.